TESTAMENT VAN JAN VAN DEN OETELAAR
In de naam van onze Heer amen, Jan van den Oetelaar, geboren van de vrijheid van Sint-Oedenrode in het kwartier van Den Bosch, novice in het klooster van de kartuizers nabij Bethune in Artesië, zijn goed verstand machtig, hij wil, indien God het wil, zijn plechtige professie afleggen en zal in enkele dagen zijn leven veranderen , een vrijwillige dood, maar wil desondanks beschikken over de middelen die God hem heeft gegeven en een overeenkomst sluiten, voordat hij geprofest wordt.
Verschenen voor de notaris van de aartshertogen ondergetekend en bepaalt zijn testament en laatste wil op de volgende manier en wil het uitgevoerd hebben, zoals hier ieder punt is aangegeven.
Ten eerste de legaten aan vrome instellingen en orden en persoonlijke giften die hij aan het gezegde klooster en elders in Artesië heeft gedaan, zijn opgenomen in een afzonderlijk testament dat hij voor deze notaris heeft gemaakt en op deze datum ter beschikking gesteld aan de eerwaarde prior, die executeur is van dat testament. Welk testament de testateur goedkeurt.
Komen bij de legaten en bepalingen uit te voeren in het kwartier van Den Bosch. Zijn belangrijkste en universele erfgenaam zal die uitvoeren vanaf de dag van zijn professie.
-ten eerste omdat de parochiekerk in de vrijheid van Sint-Oedenrode , plaats van zijn geboorte, is verbrand tijdens de oorlog , en tengevolge van deze ramp nog steeds in slechte toestand is, bepaalt hij dat hij afgezien van eerdere giften in het verleden, hij een eenmalig bedrag van 50 gulden geeft voor de decoratie van de kerk.
-idem aan de arme en eerlijke gezinnen aldaar zal hij twee mud graan uitdelen.
-idem aan de armen vrouwen van het Sint-Paulusgasthuis te Sint-Oedenrode ieder een aalmoes van tien pattacons, als zij voor hem zullen bidden.
-idem bepaalt hij dat Johan Rutten, hoevenaar van de hoeve Ter Schoor ivm achterstand een mud nog moet betalen, tevens zal de erfgenaam hetzelfde regelen met de twee hoevenaars in Someren.
-idem geeft hij aan Arnold van den Oetelaar zijn broer kleding, gemaakt van Engelse laken, zwart/grijs (en andere kleding, stoffen mij niet bekend), een mantel omzoomd met drie passementen, violet-rood, eventueel geld dat hij hem schuldig is en als aandenken twee zilveren goblets met een waarde van 30 gulden per stuk.
-idem geeft hij aan zijn broer Eymbert van den Oetelaar, stadhouder van het kwartier Peelland, een grof linnen mantel van stof uit Lille, kleur zwart, een half dozijn ……, en meubels in zijn huis. Idem geeft hij een hoeveelheid goud en turkois en eveneens twee zilveren goblets met dezelfde waarde als hiervoor.
-idem geeft hij aan zijn broer Albert, advocaat bij de kanselarij van Brabant, schoenen van zwart velours en 20 gulden voor stof voor een regenmantel en tevens als aandenken twee zilveren goblets, met dezelfde waarde alsvoor.
De drie broers mogen geen ruzie maken of rechten pretenderen direct of indirect op voorvaderlijk goed dat door hem wordt nagelaten.
-idem geeft hij aan zijn nicht Catharina van den Oetelaar, twee zilveren goblets, die Nicolaas van den Oetelaar, haar vader in handen heeft, waarvan er een aan hem toekomt.
-tevens bepaalt hij dat zijn erfgenaam zo snel mogelijk betaalt aan heer Jean Moretus, boekhandelaar te Antwerpen, voor boeken die hij gedurende zijn noviciaat heeft ontvangen en moet hem nog zenden 36 gulden.
-verder moet zijn erfgenaam hem overal dechargeren van schulden en verplichtingen, waar hij die ook heeft in Brabant.
-en in het geval vanwege de restauratie en decoratie van de parochiekerk van Sint-Oedenrode al zijn broers laten gezamenlijk maken een memorie of epitaaf op de plaats van het graf van wijlen hun vader en moeders, wiens ziel God vergeve, en het bedekken met een marmeren steen, waarvoor zijn erfgenaam zorg moet dragen mede voor hemzelf, als ook voor hem comparant het 2/5 deel van de kosten zal dragen en zal een schilderij van de comparant halen, aanwezig in Brugge, met een afbeelding van Christus aan het kruis, welke de kerk zal verrijken.
-wat er overblijft van alle goederen, zo leengoederen als hoeven, ….., renten, vaatwerk, stoffen, meubels of andere zaken, van welke aard dan ook en waar ze ook zijn, waar de comparant over beschikt, draagt hij, met toestemming van zijn superieur, over aan zijn belangrijkste en universele erfgenaam, zijn enige volle broer Nicolaas van den Oetelaar, met octrooi om dit te mogen geven van datum 9 januari 1606, hierbij aanwezig (niet!!), of een ander beter recht, ter ondersteuning van zijn tweede huwelijk en ten behoeve van zijn kinderen die daaruit mogen komen, waarvan de inkomsten wederzijds worden aangeduid door het huwelijkscontract met vrouwe Barbara Le Lijon, met bepalingen ten aanzien van het feit als er geen kinderen zijn bij overlijden van een van de twee.
Mocht Nicolaas komen te overlijden zonder kinderen, dan gaat zijn deel naar zijn drie andere broers of hun kinderen namens hun vadersdeel. (tevens bepalingen mocht daar een bastaard bij zijn)
Hij hoopt dat zijn testament het bedoelde effect zal sorteren en benoemt als executeurs zijn broers Nicolaas en Arnoult van den Oetelaar, die hij bij deze volledige volmacht daartoe geeft er voltooiing van al hetgeen hij hier heeft aangegeven. Gepasseerd 16 februari 1607.